Raad van State: bezwaren tegen actieve provisietransparantie
De Afdeling advisering van de Raad van State heeft een aantal bezwaren tegen actieve provisietransparantie en adviseert dit besluit niet te nemen, tenzij het is aangepast.
De Afdeling wijst erop dat “het van belang is om tijdig inzicht te verkrijgen in de uitvoeringsgevolgen voor de toezichthouder. Dat inzicht bestaat momenteel niet. In de toelichting wordt immers opgemerkt dat de minister nog in overleg zal treden met de AFM om te inventariseren of er knelpunten zijn bij de operationalisering van het voorgestelde criterium bij de verplichting om de provisie bij schadeverzekeringen actief bekend te maken. Of een dergelijk overleg eveneens met DNB zal plaatsvinden, blijkt overigens niet uit de toelichting”.
Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling de AFM en DNB alsnog te verzoeken het voorstel te toetsen op uitvoerbaarheid en de resultaten daarvan, voorzien van een reactie, op te nemen in de toelichting. Indien als gevolg van deze uitvoeringstoetsen het voorstel ingrijpend wordt aangepast, dient het gewijzigde voorstel opnieuw voorgelegd te worden aan de Afdeling.
Effectiviteit beter toelichten
Het kabinet moet ook beter toelichten waarom actieve provisietransparantie bij schadeverzekeringen effectief zou zijn. De Afdeling merkt op dat “een feitelijke motivering van het verwachte effect van het voorstel in de toelichting ontbreekt”. De Afdeling adviseert in de toelichting hier op in te gaan en zo nodig het voorstel aan te passen.
De Afdeling schrijft dat “de toenmalig minister van Financiën heeft aangekondigd te willen onderzoeken "of transparantie over provisie bij schadeverzekeringen kan worden betracht en wat de effecten hiervan zouden zijn". Uit de toelichting blijkt niet of dergelijk onderzoek is verricht.
“Wel hebben de AFM en de Consumentenbond marktonderzoek gedaan naar de behoefte van consumenten aan meer inzicht in provisies, maar de resultaten daarvan geven geen uitsluitsel of dit ook leidt tot een beter gesprek over de dienstverlening.
“Uit een ander onderzoek naar het keuzegedrag van consumenten met betrekking tot financieel advies, en de verschuiving in adviesvoorkeuren door blootstelling aan een kostenindicatie, blijkt echter dat consumenten over het algemeen voor goedkopere vormen hadden gekozen (bijvoorbeeld execution only) zonder dat die keuze per se beter was voor de consument.”