Kifid: redelijk vermoeden van fraude telt niet

Kifid 2017 (deel logo)

(Kifid-uitspraak GC 2023-0379, bindend) De Geschillencommissie Kifid is van oordeel dat verzekeraar Rhion de persoonsgegevens van de consument ten onrechte heeft geregistreerd in het EVR, het Incidentenregister en de Gebeurtenissenadministratie. Hoewel gerede twijfel bestond of een schade was ontstaan tijdens betaalde werkzaamheden, is een zwaardere verdenking dan een redelijk vermoeden van schuld aan fraude niet komen vast te staan.

De consument had bij gevolmachtigde Verzekerings Combinatie Nederland (VCN) een particulier verzekeringspakket. Rhion  was de risicodrager van de aansprakelijkheidsverzekering en de inboedelverzekering. De consument heeft via VCN in 2022 een schadeclaim ingediend ten bedrage van 546,39 euro. Het ging om een schade ontstaan bij de buren van de verzekerde door een klusbedrijf die bij de verzekerde slijpwerkzaamheden uitvoerde.

De verzekeraar constateert een verkeerde schadedatum en beëindigd de pakketpolis.  Daarnaast heeft de verzekeraar de persoonsgegevens van de consument opgenomen in zijn Gebeurtenissenadministratie, het Incidentenregister en het Extern Verwijzingsregister (‘EVR’) en het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit (‘CBV’) over de registratie in het Incidentenregister geïnformeerd. De registratie is telkens geplaatst
voor de duur van vier jaar, tot 1 augustus 2026.

Bij brief van 4 augustus 2022 heeft VCN aan de consument medegedeeld dat hij op verzoek van de verzekeraar de inboedelverzekering en de aansprakelijkheidsverzekering zal beëindigen. Op basis van de situatie heeft VCN besloten ook de overige verzekeringen in het pakket van de consument per eerst volgende mogelijkheid (premievervaldatum) te beëindigen. Het gaat om de volgende soort verzekeringen: snorfiets; drie personenauto’s; woonhuis; rechtsbijstand; toercaravan en pleziervaartuig.

Uit mailwisselingen met de verzekerde en de buren blijkt verder dat hun verhalen niet bij elkaar aansluiten. De verzekeraar blijft dan ook bij haar standpunt.

De commissie is een andere mening toegedaan. "Omdat deze registraties grote gevolgen hebben voor consumenten, is de commissie van oordeel dat verzekeraars niet zonder goede reden persoonsgegevens mogen
opnemen in de genoemde registers. Er worden dan ook terecht hoge eisen gesteld aan die reden(en).

De commissie is op basis van hetgeen de verzekeraar aan argumenten en bewijs naar voren heeft gebracht van oordeel dat niet is voldaan aan het criterium dat er een zwaardere verdenking tegen de consument bestaat dan alleen maar een redelijk vermoeden van schuld aan fraude.

De commissie beslist dat de verzekeraar binnen vier weken nadat deze beslissing aan partijen is verstuurd de registraties van de persoonsgegevens van de consument in het EVR, het Incidentenregister en de Gebeurtenissenadministratie doorhaalt en zijn melding aan het CBV intrekt en de consument hier onverwijld van in kennis stelt. Daarnaast dient de verzekeraar binnen de genoemde termijn een bedrag van 546,39 euro aan de consument te vergoeden."